bijl. nr. 93
-3-
VRAAG (ing. art. 40, 2e lid R.v.O.)
Be heer Nihot
In "De Stem" van 20 februari 1974 hebben wij onder het hoofd
"Eerlijk maar onaanvaardbaar" lcennis kunnen nemen van het-feit,
dat een dame, die ernstige overlast ondervonden heeft van een
of meer individuen, bij de politie daarover een klacht wilde
deponeren. Evenwel kreeg zij het advies dat maar liever niet
te doen want dan loopt U het risico, dat binnen de kortste
tijd Uw ruiten zijn vernield", aldus het door een politieman
verstrekte advies.
Blijkens regelmatig in do Pers voorkomendo be
richten neemt de bedreiging van burgers hand over hand toe, ter
wijl de bescherming van de bevolking - blijkens het wellicht goed
bedoelde advies - toch wel te wensen overlaat.
Dezerzijds is getracht om middels de redactie van "De Stem" in
contact te komen met de dame, die haar klacht via het bekende
toestel 119 van dat blad bekend heeft gemaakt. Deze poging is
waarschijnlijk gestrand op het feit, dat bedoelde dame - wellicht
afgeschrikt door het gegeven advies - :niet bereid is gebleken
haar identiteit bekend te maken.
Ingevolge artikel 40, 2e lid R.v.O. verzoek ik U mij omtrent
de volgende vragen volledig te willen döen informeren:
1is het juist dat ons gemeentelijk politie-korps onderbezet
is en zo ja, hoe groot is dan dit tekort?
2. zijn reeds acties ondernomen om dit eventuele tekort in te
lopen en zijn, zo er geen tekort zou bestaan, pogingen onder
komen bij de Rijksoverheid om voor uitbreiding van het politie
korps in aanmerking te worden gebracht?
3. welke maatregelen zouden nog kunnen worden getroffen om te
voorkomen, dat Bredase burgers die worden lastig gevallen,
uit angst voor wraakoefeningen, moeten afzien van bescherming
van de zijde der politie?
4. acht U het juist, dat vanwege de politie in een dergelijk ge
val - en met de beste bedoelingen - wordt geadviseerd geen
klacht in te dienen?