i
t
-2-
bijl. nr. 117
-3-
feit
P
vast-
den
voor-
t be
gro
ting 0
mi
g zou
in de
dat
-be
llen
t eon
ts van
ij de
aken
rapport
d in de
nose op-
Do
n nota
rbij ge-
Do budgettaire capaciteit 1975 is in onderstaand overzicht samengevat. Ter ve.
gelijking zijn de overeenkomstige ramingen voor 1974 zoals opgenomen in de-be
groting eveneens opgenomen.
Budgettaire capaciteit.
Bijgestelde
Prognose 1975
prognose 1974
1. Gcraeentefondsuitkerincen
a. Algemene uitkering sec. ezel. compensatie
salarismaatregelen
40.914.000,-
45.626.COO,—
b. Compensatie uitkering voor kosten alge
mene salarismaatregelen 1974 resp. 1975
3.311.000,-
3.502.000,—
c. Verfijning ongewoon bcvolkingsverloop
1.295.0Ó0,-
1.291.000,—
d. Verfijning historische stadskernen
1.244.000,-
1.400.000,—
e. Verfijning rioleringen
39.000,-
40.000,—
Verfijning monumenten
293.000.-
318.000,—
Totaal 1
46.699.000,-
52.177.000,—
2. Eigen inkomsten
a. Bolaotingen
12.135.115,-
15.120.000,—
b. Winstuitkering energie- en waterbedrijf
1.593.200,-
1.773.000,—
o. Winstuitkering woningbedrijf
112.917,-
112.000,—
d. Rente saldi-reserve
245.557,-
180.000,—
o. Beschikking over saldi-reserve
121.834,-
86.000,—
f. Staangelden kermis e.d.
350.000.-
400.000.--
Totaal 2
14.563.623,-
17.671.000,--
Totale capaciteit
61.262.623,-
69.848.000,--
De stijging 1974/75 van de gemeentefonösuitkcringen bedraagt 117», de stijging
van da eigen inkomsten 18,8/» (bij de berekening hiervan is 370.000,in
mindering gebracht wegens hogere perceptiekosten. In de uitwerking van de
budgetverdeling is hiermede rekening gehouden in het budget van de wethouder
van financiën).
De stijging van de eigen inkomsten is dus procentueel gezien belangrijk meer
dan 11/», het stijgingsperoentage van do gemeentefondsuitkeringen. Dit vloeit
voort uit de invoering van de onroerendgoedbelasting met ingang van 1 januari
1975 conform het raadsbesluit van 15 november 1973. Overigens zij verwezen
naar de nota budgettaire capaciteit 1975 - 1973 onder 4.1. s
Voor de raming van de winstuitkering van hot energie- en waterbedrijf in uit
gaande van gelijke groei als de gemeentefondsuitkering, gesteld op 111^ van