bijl. nr. 128 -2- Het gror.dkosten-aspect heeft in toenemende mate onze aandacht. Ook in ons overleg op provinciaal - en rijksniveau over het binnenstadsplan en de woningbouw zal daaraan aandacht worden besteed Andere potentiële gebieden in de binnenstad voor bovenomschreven deel zijn het gebied Haagpoort en de Gerardus Majella-wijk. In eerstgenoemd gebied wil de Algemene Woningbouw Vereniging Breda e.o. flatbouw tot stand brengen voor de huisvesting van bejaarden. Voor- deze bouw in de woningwetsector zal het rijk geenli tosstemming geven. Indien bejaardenhuisvesting voorop blijft staan - in doze wijk bestaat daaraan wel behoefte - geven wij de voorkeur can bouw in de vorm van het bejaardentehuis van genoemde woning bouwvereniging aan de Baliëndijk in Doornbos. Het terrein leent zich o.i. daar goed voor. Totstandkoming zou dan moeten gebeuren in de premie corporatiesfeer. Vanwege cle grond-, resp. de bouwkosten zullen deze plannen wel niet in aanmerking kunnen komen om deel uit te maken van het ver melde contingent van 5000 woningen. Of dit gebied zich qua grondkosten met name beter leent voor nor male eengezinswoningen voor de lagere inkomensgroepen, zal zo nodig nader worden onderzocht. Voor de Gerardus Kajellawijk wordt in overleg met alle betrokkenen gezocht naar wegen om te komen tot reconstructie en nieuwbouw voor de huidige bewoners. Voor de bijeenkomst van 21 maart 1974- van de minister met vertegeJ woordigers var. 59 gemeenten, waren de woningbouwcorporaties niet uitgenodigd. Dit bevreemdt ons wat, omdat de in de aanhef genoemde 5000 woningen in eerste instantie slechts door woningbouwverenigingen kunnen worden gesticht. Eet zal U beker.d zijn, dat Breda voor de jaren 1973 - 1975 in totaal 100 woningwetwoningen en 100 premie-corporatie-woningen heeft toegewezen gekregen ten behoeve van de huisvesting van lagere inkomensgroepen, waarbij de extra lage huurprijs wordt gecompen seerd door een bijzondere aanvullende huursubsidie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 526