aan de raad der gemeente Breda bijlagG nr. 1 A3 St/28036 17 april 1974 Voorstel van burgemeester en wet houders tot verhoging van de tege moetkoming aan de bewoners bij krotontruiming en woningverbetering. m gen in laan n dcor rediet erves t. voornoemd orzitte. cretaris. De regering heeft besloten om met ingang van 1 januari 1974 het maximum van de rijksbijdrage voor krotontruiming en voor woning verbetering te verhogen en het verschil tussen de bijdrage voor de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, s-Gravenhage en Utrecht en die voor de andere gemeenten te matigen. In verband hiermede worden bedoelde bijdragen gebracht op maxi maal 2.000,(oud 1.400,behalve voor de vier grote gemeente, voor welke het maximum wordt gesteld op 2.400, (oud 2.000, Gezien de in het verleden ook steeds gevolgde gedragslijn dienen de gemeentelijke uitkeringen daaraan dienovereenkomstig te worden aangepast In de begroting 1974 zijn de ramingen uiteraard nog gebaseerd op de uitkering van 1.750,per geval. Verhoging van de tegemoet komingen tot 2.500,zijnde het maximale bedrag waarin het rijk voor 80$ subsidieert, betekent voor 1974, uitgaande van do in de begroting opgenomen aantallen woningverbeterings- en kret- ontruimingsgevallen van respectievelijk 140 en 15, sen extra budgettaire last van 155 x 150,23.250,(20$ van 1 .750,— 350,— en 20$ van 2.500,— 500, Dit bedrag kan ten laste van de post "onvoorzien" worden gebracht. In de "beschikking geldelijke steun bewoners bij woningverbetering, krotontruiming en doorstroming" wordt het, eerste criterium waaraan moet worden voldaan omschreven met: "kosten die een huurder heeft in geval aan de door hem bewoonde woning ingrijpende voorzieningen worden getroffen tot verbetering van de indeling of van het woongerief of tot opheffing van technische gebreken"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 577