bijl. nr. 148 -2- in staat gesteld tot bindende afspraken met L.C.P. Breda B.V. te komen. Op dit moment is - in overleg met ons college en onder voor behoud van goedkeuring door Uw raad voor zover vereist - een aan tal afspraken tussen de N.V. 3r}.I.M. en l.C.P. Breda B.V. vast gelegd in een concept-overeenkomst, welke wij voor U ter inzage hebben gelegd. De gemeentelijke betrokkenheid bij deze transactie beperkt zich - gezien tegen de achtergrond van de-taak van de N.V. Br.I.K. - tot een tweetal punten, te weten de beschikbaarstelling van de benodigde gronden conform het in beginsel overeengekomen afname- scher.a en de bepaling van de grondprijs c.q. prijs van uitgifte aan de liVB.R.I.K. A. de beschikbaarstelling van de gronden: een belangrijk deel van de in de concept-overeenkomst bedoelde gronden is reeds eigendom van de gemeente Breda. Ten einde de beschikbaarstelling van de overige gronden te waarborgen, zal de gemeente in haar beleid ten aanzien van grondaankopen in de Haagse Beemden in de toekomst rekening moeten houden met het in het concept-contract genoemde afnamesohema (tijdstip en hoeveelheid). Kaar onze mening behoeft dit voor de gemeente geen bijzondere problemen op te leveren. 3. ce grondprijs: ten einde de N.V. Br.I.M. in staat te stellen, in de richting van de toekomstige koper indicatieve grondprijzen te noemen, y hebben wij ons bij de bepaling van de prijs, welke de gemeente aan de N.V. in rekening sou moeten brengen gebaseerd op de tot op heden gevolgde grondpool-methodiek. Op basis hiervan is een kosten-opstellir.g gemaakt, 'welke wij voor U ter inzage hebben gelegd. Bij deze opstelling tekenen wij het navolgende aan: a. verwervingskosten: om mogelijke verschillen in de verwervings kosten als gevolg van het al dan niet aanwezig zijn van dure elementen in de verwervingskosten (bijv. opstallen) te ver mijden, is gekozen voor de gemiddelde verwervingskosten in het gehele voor industrie bestemde gebied ten zuiden van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 596