aan de raad der
gemeente Breda
i
tf
bijlaga nr. 151
K/29048
24 april 1974
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot verhuur van de gehoor
zaal o.a. van de Beyerd ten be
hoeve van de Beyerd-Studio.
Op 11 maart 1964 (bijlage 1964 nr. 140) besloot Uw raad de gehoor
zaal c.a. van de Beyerd te verhuren aan de heer J.E.P. de Nijs
voor het vertonen van films. In de overeenkomst is bepaald dat de
huurder zich bij de keuze van films in hoofdzaak zal laten leiden
door de programmering van bioscopen, die als studiotheater dan wel
als Art -house bekend staan. Ka het overlijden van de heer de Nijs
zijn krachtens artikel 14 van de overeenkomst alle rechten en
plichten automatisch overgegaan op de erven, i.e. mevrouw A. Koopal-
Waskowsky.
De overeenkomst is 1 juni 1964 ingegaan en expireert op 31 mei 1974.
In verband hiermede hebben wij de commissie voor culturele zaken
en de culturele raad de vraag voorgelegd of naar "nun mening opnieuw
een overeenkomsx moet-worden aangegaan. De informatieve nota, die
wij aan deze adviesinstanties hebben toegezonden, is voor ter in
zage gelegd.-Wij hebben daarbij naar voren gebracht dat onze voorlo
pige mening was, dat opnieuw een contract dient te worden aangegaan.
Wij zijn namelijk van mening dat de oorspronkelijke opzet van de
Beyerd-Studio - verbetering te brengen in de plaatselijke filmsi-
tuatie en uitbreiding te geven aan de aard van activiteiten in de
Beyerd - zeker is geslaagd. Ook uit de bezoekcijfers blijkt dat de
Beyerd-Studio door velen wordt gewenst en gewaardeerd.
In de overwegingen hebben wij tevens betrokken dat bij beëindiging
van het contract geen alternatief voor de Beyerd-Studio aanwezig is,
dat de exploitatie-kosten van de Beyerd voor een deel door de
Beyerd-Studio worden gedragen en dat het voor de activiteiten van
de Beyerd niet nodig is permanent over de gehoorzaal van de Beyerd
te kunnen beschikken.
Uit de discussies binnenendeadviezen van de commissie Culturele
zaken en de culturele raad is ons gebleken dat beide adviesinstanties