bijl. nr. 12
-12-
In zoverre is er du3 al een instantie vanuit de raad, die ons college ter zake
adviseert en tevens ons beleid er. onze beslissingen kan controleren, althans
daarop invloed kan uitoefenen.
Opname van een of meer raadsleden in de begeleidingscommissie "Breda-hoog"
ertoe leiden, dat op verschillende momenten en op tweeërlei wijze een ver
tegenwoordiging uit de raad mede adviseert in deze materie, waarbij wij
verscheidenheid in inzicht niet uitgesloten achten.
Eier komt verder bij, dat uitbreiding van de commissie in het algemeen, en
speciaal than3, nu de slotfase van het werk in zicht begint te komen, om
wille var. de werkbaarheid geen aanbeveling verdient. Bovendien zou dit niet
kunnen gebeuren buiten voorkennis en/of zonder instemming van de directie
van N'.S.
Alles welbeschouwd kunnen wij geen aanleiding vinden om uitbreiding van de
begeleidingscommissie te bevorderen, en vertrouwen wij gaarne op een gelijke
zienswijze tij Uw raad.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Hi.-rkx burgomeoulor.
van den Pam
secretaris.