bijl. nr. 187 -2- in het kader van een door het directoraat-generaal voor de arbeids voorziening van het ministerie van Sooiala Zaken gesubsidieerd werkgelegenheidsobject en bij het verrichten van waakdiensten, huishoudelijke diensten of schoonmaakverkzaamheden. Voor deze laat ste categorie geldt de beperking dat de werkzaamheden moeten plaats vinden in een betrekking waarvan de arbeidsduur minder bedraagt dan 3/5 deel van de voor een soortgelijke betrekking normaliter vastge stelde arbeidsduur. De laatste categorie vormt tevens een afwijking van het door ons gevolgde model van het centraal orgaan. De reden hiervoor is geweest dat wij het minder juist achten werknemers met een dergelijke beperkte arbeidstijd een ambtelijk dienstverband te bieden en bovendien was het ons om financiële redenen niet mogeliji het voltallige personeel van de huishoudelijke diensten onder de ambtelijke loonregeling, inclusief onregelmatigheidstoeslag te laten vallen, zoals de minister van binnenlandse zaken voorstelt. Via deze bepaling en een aanpassing van artikel 2, lid 5, van de algemene bezoldigingsverordening wordt bereikt dat, in tegenstelling tot de thans geldende situatie, het personeel van de huishoudelijke diensten met een arbeidsduur van meer dan 3/5 deel van de normale arbeidsduur een vaste of tijdelijke aanstelling kan worden geboden met een salaris volgens de ambtelijke loonregeling. In de eerste twee van de hoerboven genoemde gevallen kan de arbeids overeenkomst voor niet langer dan 6 maanden worden aangegaan. Wil men na deze periode het dienstverband nog voortzetten dan moet dat gebeuren in de vorm van een vaste of: tijdelijke aanstelling. Naast deze beperking qua toepasbaarheid en duur kent het model va^- het centraal orgaan, dat wij in deze gevolgd hebben, geen nieuwe bepalingen in vergelijking met de afdeling II van de thans geldende verordening. Op nog één punt echter zijn wij van het model afgewe ken, namelijk in artikel 8. Het centraal orgaan bepaalde in het eerste lid van dit artikel dat, als door de aard van de te verrichten werkzaamheden geen toepassing kan worden gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid van artikel 6, de arbeidsovereenkomst geheel wordt beheerst door de bepalingen van Boek III, zevende titel A, van het Burgerlijk Wetboek (het commune arbeidsrecht): in een tweede lid werd bepaald dat dan in elk geval of voor elke groep een afzonderlijke fcezoldigingsverordening te vermijden, is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 747