gemeente Breda
-4-
bij bijlage nr. 187
'de-
De Raad van de gemeente Breda;
op voorstel van Burgemeester en wethouders;
gelet op het Bepaalde in artikel 125, tweede lid, van de amb
tenarenwet 1929;
Besluit;
vast te stellen de volgende arBeidsovereenkomstenverordening.
Artikel 1
1Werknemer in de sin van deze verordening is hij met wie door
of namens Burgemeester en wethouders overeenkomstig de Bepa
lingen van deze verordening een arbeidsovereenkomst naar Bur
gerlijk recht is aangegaan:
a. hetzij voor tijdelijke aanpassing van het personeelsbestand
van een dienst of Bedrijf aan een wisselende Behoefte;
B. hetzij voor tewerkstelling als leerling;
c. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden in het kader
van een door het directoraat-generaal voor de arbeidsvoor
ziening van het Ministerie van sociale zaken gesubsidiëerd
werkgelegensheidsobject
d. hetzij voor het verrichten van waakdiensten, huishoudelijke
diensten of schoonmaakwerkzaamheden in een Betrekking waar
van de arbeidsduur minder dan 3/5 deel Bedraagt van de voor
een soortgelijke Betrekking normaliter vastgestelde arbeids
duur.
2. Met de werknemer, Bedoeld in lid 1, onder a en B, wordt de ar
beidsovereenkomst aangegaan voor ten hoogste zes maanden.
3. Met de werknemer, Bedoeld in lid 1onder c. en d. wordt de
arbeidsovereenkomst aangegaan voor Bepaalde of onbepaalde tijd.
Artikel 2
Voor de toepassing van de in deze verordening aangehaalde arti
kelen van het Burgerlijk Wetboek wordt onder "werkgever" ver
staan: Burgemeester en wethouders en onder "arbeider": de
werknemer.