bij bijl. nr. 187 _2_
Artikel 3
De arbeidsovereenkomst wordt in de regel schriftelijk aange
gaan.
Artikel 4
Indien de arbeidsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan
wordt zij, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6,
in tweevoud opgemaakt en door beide partijen ondertekend.
Indien de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk wordt aange
gaan worden de voorwaarden waaronder de indienstneming ge
schiedt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, aan
de werknemer medegedeeld.
Artikel 5
Ten aanzien van minderjarigen met wie een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht wordt gesloten, zijn de artikelen 1637 g
en 1637 h van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Artikel 6
Be arbeidsovereenkomst wordt aangegaan volgens de bepalingen
van de collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde
regeling, geldende voor overeenkomstig personeel in het parti
culiere bedrijf.
Indien en zolang voor overeenkomstig personeel in het parti
culiere bedrijf geen collectieve arbeidsovereenkomst of bindend
vastgestelde regeling is tot stand gekomen, zullen de bepa
lingen gelden van een collectieve arbeidsovereenkomst of bin
dend vastgestelde regeling voor een naar het oordeel van
burgemeester en wethouders vergelijkbare personeelsgroep in het
particuliere bedrijf.
Van het bepaalde in de leden 1 en 2 kan worden afgeweken met
betrekking tot de loonregeling, doch slechts indien de loon
regeling geschiedt overeenkomstig die welke geldt voor gelijk
soortig personeel in ambtelijke dienst.
De artikelen 1638 f en 1638 g van het Burgerlijk Wetboek zijn
van toepassing.