aan de raad der
gemeente Breda
I 9
Bijlage nr. 183
P/4/28958
17-4-1974
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststelling van eer.
ve rplaat singskostenverordening.
Binnen het kader van de aanpassing van de thans voor de ambtena
ren geldende rechtspositieregelingen aan de model-regelingen van
het centraal orgaan van de gemeenschappelijke regeling ter be
hartiging van gemeentelijke personeelsaangelegenheden, leggen vrij
U een verplaataingskostenverorfie-ning ter vaststelling voor.
Ket aantal wijzigingen ten opzichte van de nu bestaande regeling
is niet zo groot. Be meeste zijn slechts van redactionele aard,
nodig geworden onder andere wegens de invoering van het nieuwe
algemeen ambtenarenreglement per 1 januari 1974.
Een verruiming is aangebracht in artikel 3, lid 2, daar tot op
heden slechts in zeer bijzondere omstandigheden in deze situatie
een verhuiskostenvergoeding kon worden verleend. Wanneer het wo
nen buiten het in artikel P 18 van het algemeen ambtenarenregle
ment bedoelde woongebied echter geen bezwaren oproept, kan naar
onze mening ook dan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend.
Artikel 4 is een nieuw artikel. Doordat aan ons college de be
voegdheid wordt gelaten een termijn vast te stellen waarbinnen de
verhuizing moet plaatsvinden wil men recht kunnen doen gelden op
een verhuiskostenvergoeding, is de mogelijkheid opengelaten re
kening te houder, met wisselende situaties op de woningmarkt. Wij
stellen ons voor deze termijn te bepalen op zes maanden, eventu
eel te verlengen tot twaalf maanden.
In artikel 5, lid 2, is het minimum van de vergoeding var. 107»
gebracht op 12% van de jaarbezoldiging, met dien verstande dat
deze vergoeding niet minder bedraagt dan 12fo van het jaarbedrag
van het maximum van schaal 23 zoals die voorkomt in de bijlage
bij de algemene bezoldigingsverordening, verhoogd met de vakan
tietoelage. Voorheen werd de jaarbezoldiging ter berekening van
de verhuiskostenvergoeding ook nog verhoogd met de kindertoe
lage/kinderbijslag. Deze verhoging is thans vervangen door een