bijl. nr. 188
-Z
gunstiger uitkering per kind. Tot deze wijzigingen is besloten
omdat ook de rijksregeling in deze zin is gewijzigd.
Artikel 8, lid 3, biedt onder bepaalde voorwaarden ons college
de mogelijkheid aan de ongehuwde ambtenaar, die nog woont bij
het gezin waartoe hij behoort en die niet ouder is dan 24 jaar,
eer. reiskostenvergoeding voor het woonwerkverkeer toe te kennen.
In dit artikellid is sprake van reiskosten hoger dan een door
ons te bepalen bedrag per maand. Wij zijn voornemens dit bedrag
te bepalen op 22,per maand met een minimaal te declareren
bedrag van 5,een norm die ook het rijk hanteert.
Artikel 9, lid 2, van het model van het centraal orgaan was naar
onze mening te ruim geformuleerd. Daarom zijn er twee beperkende
voorvaarden in aangebracht:
de zelfstandige huisvesting moet worden betrokken bij indienst
treding en het gezin, waartoe de ambtenaar behoort, moet buiten
het in artikel F 18 van het algemeen ambtenarenreglement bedoelde
woongebied zijn gevestigd. Wat betreft het door ons vast te
stellen bedrag waarboven deze vergoeding in ieder geval niet ge
geven wordt, gaan onze gedachten in de richting van de grens van
de reis- en pensionkostenbeschikking ongehuwd burgerlijk rijks
personeel, namelijk 825,
Ons ooilege doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de
commissie voor personeelszaken en de commissie voor gemeentelijk
overleg in personeelszaken.
Wij stellen U voor overeenkomstig bijgaand ontwerp te besluiten
tot vaststelling van een verplaatsingskostenverordening.
Burgemeester en wethouders van Breda
Merkx burgemeester
van den Dam secretaris.