bij bijl.nr. 183
Artikel 5
De verhuiskostenvergoeding bestaat voor belanghebbende die
op de datum van verplaatsing of indiensttreding een eigen
huishouding voert, uit:
a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van
belanghebbende en zijn gezinsloden, zomede van in
wonend dienstpersoneel naar de nieuwe woning, welk be
drag kan v,'orden vermeerderd net een bedrag voor de
reiskosten en zo nodig voor ovemachtingskosten, welks
belanghebbende en eventueel zijn echtgenote, ieder voor
ten hoogste één reis, vooraf hebben moeten maken ter be-
zichtiging van woonruimte;
b. een bedrag voor de westen van vervoer van de bagage en
van de inboedel van belanghebbende naar de nieuwe woning,
waaronder begrepen de kosten var. het in- en uitpakken;
c. een bedrag voor eventuele opknapkosten aan de nieuwe
woning volgens het bepaalde in artikel 7;
d. een bedrag voor eventuele dubbele huishuur ter grootte van
de huursom verschuldigd voor de oude woning over de periode
waarover de huren voor de oude en de nieuwe woning samen
vallen, voor zover een en ander in het belang van de dienst
is;
e. een bedrag voor a.lle andere uit de verhuising voort
vloeiende kosten waarvan de hoogte wordt bepaald volgens
de in lid 2. aangegeven berekening.
Het in lid 1onder e bedoelde bedrag is:
a. in geval van verplaatsing of indiensttreding, gelijk aan 12
procent van de jaarbezoldiging-van belanghebbende op de dag
waarop de nieuwe woning kan worden betrokken, met dien ver
stande dat het bedrag niet minder bedraagt dan 12 procent van
het jaarbedrag van het maximum van de salarisschaal behorende
bij de rang van adjunct-commies I welk schaalbedrag dient te
worden verhoogd met de vakantietoelage. Het overeenkomstig
het vorenstaande berekende bedrag wordt vermeerderd met 100,
voor elk tot het gezin behorende nedeverhuizendo en ten laste
van de belanghebbende komende kind.
b. in geval van een verplaatsing binnen drie jaren na een eerdere
verplaatsing of na een verhuizing als gevolg van indiensttre
ding, dan wel een verplaatsing binnen drie jaren na een eerste
inrichting, mits die eerste inrichting binnen het woongebied
als bedoeld in artikel 18 van het Algemeen Ambtenarenregle
ment heeft plaats gevonden, gelijk aan 14 procent van de jaar
bezoldiging van bolanghcbbend e op de dag waarop de nieuwe wo
ning kan worden betrokken, met dien verstande dat het bedrag
niet minder bedraagt dan 14 procent van het jaarbedrag van het
maximum van de salarisschaal behorende bij de rang van adjunct
.commies I welk schaalbedrag dient te worden verhoogd met de
vakantietoelage.