bij bijl..ge nr. 189 aan het eerstvolgende voor zijn studie geldende examen te onder- verpen en de uitslag daarvan aan t>. en v. cede te delen, tenzij zulks op grond van persoonlijke omstandigheden niet kan worden verlangd. artikel 7. De naar het oordeel van b. en w. redelijk gemaakte studiekosten worden vergoed tot een percentage van: 75 voor cursus-, les- of collegegelden, examen- en uiplomagel- den, alsmede studiemateriaal met uitzondering van schrijfbe hoeften, verzendkosten duurzame gebruiksartikelen ei niet ver plicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken. 00 veer noodzakelijke reis- en verblijfkosten, mot dien verstande, dat' de reiskosten worden berekend naar de mir.st kostbare wijze van vervoer met een opaiaar middel van vervoer en dat geen ver goeding wordt gegeven, indien de lessen worden gevolgd of het examen wordt afgelegd binnen het in artikel F18 van het Alge meen Ambtenarenreglement bedoelde gebied. artikel 8. 1Vergoeding van studiekosten wordt eerst gegeven, nadat de amb tenaar schriftelijk heeft verklaard, dat hij de uit dien hoofde genoten bedragen zal terugbetalen, indien: a-. hij de hem ingevolge artikel 6 opgelegde verplichting niet na komt; b. hij de studie, waarvoor de vergoeding is verleend, beëindigt voordat de in art. 4 bedoelde termijn is verstreken zonder dat de studie tot het behalen van een diploma heeft geleid; c. de vergoeding wordt gestaakt op grond van artikel 5; d. hij op eigen verzoek of tengevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de studie, waarvoor vergoeding is toegekend of binnen twee jaren na het behalen van het voor deze studie geldende diploma; e. hij op eigen verzoek of tengevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen binnen twee jaren na het beëindigen van de studie zonder dat het door hem - na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4 - afgelegde examen tot het behalen van een diploma heeft geleid. 2. De terugbetalingsverplichting op grond van het gestelde in lid 1 onder b van dit artikel kan door b. en w. vervallen worden verklaard, indien betrokkene ten genoege van het college van b. en w. aantoont dat voortzetting van de studie redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd. Geen terugbetaling op grond van het gestelde in lid 1 onder d en e behoeft te geschieden, indien de ambtenaar aansluitend aan zijn ontslag een betreking aanvaardt, waaraan het amhtenaarscha in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet is verbonden. Indien op de datum van ingang van het ontslag van de in lid 1 onder d en e bedoelde termijn van twee jaren ten minste één jaa is verstreken blijft de verplichting tot terugbetaling beperkt tot 1/24 gedeelte van de genoten bedragen voor iedere volle maand, die aan de termijn van twee jaren ontbreekt. 5. Burgemeester en wethouders kunnen de ambtenaar op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk en al dan riet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 768