bijl. nr. 190 -2- schrift, waarvan ontheffing mogelijk is, wordt niet voldaan. Artikel 16 bepaalt, dat op elke verdieping van de inrichting en/of voor elke 10 personen of minder, tot verblijf van wie de inrichting strekt, een privaat aanwezig moet zijn. Op de tweede en derde etage is geen privaat aanwezig. Ook van deze eis kan ons college ontheffing verlener. Het heeft echter geen zin een definitief standpunt te bepalen omtrent het ai. dan niet verlenen van bedoelde ontheffingen, nu de meest nood zakelijke voorzieningen niet zijn getroffen. Het betreft hier voorzieningen, die voortvloeien uit eisen, die in |J! de artikelen 23, 24 en 25 van de verordening zijn gesteld. Artikel 23 schrijft voor, dat in de inrichting een voldoend aantal doelmatige brandblusniddelen op gemakkelijk bereikbare plaatsen aanwezig moet zijn. Ingevolge artikel 24 moet iedere verdieping boven de begane grond, waarop zich slaapplaatsen en/of dagverblijven bevinden, via een twee de vluchtmogelijkheid door middel van een veilige trap kunnen worden verlaten. Artikel 25 heeft betrekking op de brandwerendheid van wanden, pla fonds en deuren. De brandwerendheid van de deuren ter plaatse van de panelen is onvoldoende. Van de eisen, te dezer zake op grond van de artikelen 23, 24 en 25 gesteld, is geen ontheffing mogelijk. Mevrouw Bervoets is wel bereid de noodzakelijke voorzieningen te laten treffen, doch is daartoe financieel niet in staat. Aangezien zij geen termijn kan aangeven, waarbinnen haar financiële omstandigheden het zullen toelaten aan de hiervoor bedoelde eisen te voldoen, stellen wij Uw raad voor het beroep ongegrond te verklaren en ons besluit van 6 februari 1974, nr. BX/9/6754 te handhaven. "Het het oog op de termijn, waarbinnen Uw raad op het beroepschrift een beslissing moet nemen, is over deze aangelegenheid geen advies" gevraagd kunnen worden aan de commissie openbare werken". Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 771