aan de raad der
gemeente Breda
6
P/30027
22-5-1974
bijlage nr. 200
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststelling van de
verordening wateiverontreinigings
bij drag e 1973.
A";
In de vergadering van Uw raad van 16 maart 1972 is vastgesteld
de verordening waterverontreinigingsbijdrage 1971.
Deze verordening dient om de van het Rijk, op grond van de
wet verontreiniging oppervlaktewateren, opgelegde aanslagen
in de jaren 1971 en 1972 af te kunnen wentelen.
Krachtens genoemde verordening wordt ten laste van de gebrui
kers van woningen en bedrijven, van waaruit minder dan 20 i.e.
wordt geloosd door de gemeente Breda voor 1971 7,en voor
1972 17,50 totaal dus 24,50 geheven.
Ingevolge artikel 11, lid 2, van het uitvoeringsbesluit ver
ontreiniging rijkswateren worden de bedrijven, welke meer dan
20 i.e. lozen rechtstreeks voor 1971 en 1972 door het Rijk aan
geslagen.
In Breda doet zich in de loop van het jaar 1973 het feit voor,
dat het afvalwater na voorafgaande zuivering van gemeentewege
in het Hollandsch Diep wordt geloosd.
Dit houdt in dat artikel 11, lid 2, van genoemd besluit niet
meer van toepassing is zodat deze grotere vérvuilers voor het
jaar 1973 door de gemeente Breda in de verontreinigingsbijdrage
moeten worden betrokken.
De gemeente Breda dient in 1973 du3 een bijdrage te vorderen
van:
- gebruikers van woningen
- gebruikers van met woningen gelijkgestelde bedrijfsruimten.
Dat zijn die ruimten, van waaruit minder dan 20 i.e. per jaar
worden geloosd