bijl. nr. 229 -2- De gedeputeerde staten van.de provincie Noord-Brabant hebben de verkoop van dit complex goedgekeurd bij besluit van 11 januari 1967, G. nr. 87.017, terwijl de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening ons bij schrijven van 16 maart 1967, nr. 0316589, heeft medegedeeld geen beswaar te hebben tegen de onderhavige overdracht. Nochtans heeft het notarieel tranport door somenloop van omstandigheden tot op heden nog niet plaatsgevonden. De college-beclissing om Uw raad deze overdracht(en) voor te stellen dateert van 15 november 1966, terwijl om de exploitatie door de bouw verenigingen) op 1 januari 1967 te kunnen laten aanvangen, nog in d. raadsvergadering van december 1966 een beslissing moet vallen. Het was niet mogelijk op zo korte termijn een dergelijke aangelegenheid, waarmede bovendien tevoren nog geen ervaring was opgedaan, tot in details te regelen. Zulks uit zich b.v. in het uiterst summiere verkoopbesluit Destijds is als overdrachtsprijs bepaald de te zijner tijd door de minister vast te stellen werkelijke stichtingskoster van de woningen -nog gecompliceerder vanwege de aanwezigheid van een centrale antenne systeem en wijkverwarming- en de eventens nader te bepalen kosten van voorzieningen en garages, welke kosten niet met leningen van het rijk zijn gefinancierd. De indiening van de eindafrekening en de definitieve vaststelling van de stichtingskosten door het rijk heeft nogal enige tijd gevergd; do bedoelde vaststelling datoert van november 1971, sij het dat nadir en wel in augustus 1,972 nog wijziging is gebracht in het bedrag der grondkosten, zodoende ook in de lening uit 's rijkskas voor dit onder deel. De nauwkeurige vaststelling van derijksbijdragen vanaf de gemiddelde bewoningsdag, 6 juli 1965, die een- en andermaal wijziging ondergingen uit hoofde van huurverhogingen en anderszins, heeft pas plaatsgevonden bij ministeriële beschikking van 1 juli 1974. Met het oog op het tijdsverloop n&. het gereedkomen der woningen achten wij het niet juist de eigendomsoverdracht thans (nog) te baseren op de oorspronkelijkc stichtingskosten. Het is namelijk reëler en vooral

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 967