bij bijl. nr. 229
perioden der onderscheiden objecten;
de betaling van rente en aflossing der leningen behoort te
geschieden in jaarlijks per 11 februari, voor het eerst op
11 februari 1965, verschuldigde annuïteiten, berekend met
inachtneming van de onder b. omschreven looptijden der leninge
en naar hetzelfde percentage als de gemeente thans verschul
digd is of later zal zijn o^er de leningen uit 's rijkskas,
dan wel over het op andere wijze door de gemeente voor de
onderhavige doeleinden opgenomen en/of bestemd kapitaal,
welke percentages momenteel belopen respectievelijk naar
rato van de huidige exploitatie worden gesteld op:
4fo voor de leningen vermeld onder 1 t/m 5;
6# 4 en 5;
6i% - 6 en 7;
uit hoofde van de bepaling onder c. zal vanaf de exploitatie-
periode 1975/1976 over de schuldrestanten van de door de ge
meente verstrekte leningen, ter financiering waarvan geen
leningen uit 's rijkskas zijn verstrekt, zijnde dus de leninge
vermeld onder 4, 5, 6 en 7, de gemiddelde rente van de ge
meentelijke leningsdienst in rekening worden gebracht en wei
over het exploitatiejaar 1975/1976 de rente van 1975, over h..t
exploitatiejaar 1976/1977 de rente van 1976 en zo vervolgens.
De aflossing blijft gebaseerd op de oorspronkelijke annuïtei
ten, te weten per 11 februari 1975;
met inachtneming van de bepalingen onder b. t/m d. verstrekl
de gemeente aan de R.K. Bouwvereniging "St. Joseph" opgave
van de bedragen der annuïteiten en voor zoveel nodig de
aflossingsplannen;
de verhuur van de woningen zal geschieden overeenkomstig de
tussen de gemeente en de meergenoemde bouwvereniging gemaakt.'
en nog te maken afspraken.
Aldus besloten in zijn openbare verged, ra
van,
De raad voornoemd
voorzitter.