bijl. nr. 1 -3- VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R. v. 0.) De heer J.G.W. Gcenc: Verspreid door de stad liggen een aantal rioolponpgemalen, die doorgaans een zeer hinderlijke penetrante stank verspreiden. De in de omgeving wonende bewoners ondervinden hiervan veel hinder. Vragen 1Is het ooilego bereid een onderzoek te laten instellen naar de aoge- lijkheden oni deze stankhinder op te heffen o.q. drastisch te beperken. 2. Indien met de opheffing van de stankhinder grote kosten zijn gemoeid en het derhalve door IJ niet verantwoord wordt geacht daarin verandering te brengen wil het college aan motiveren waarom bij een gelijke heffing van de rioolbelasting een aantal kleine groepen naast de last van do heffing ook nog de stank en een waarde-vermindering van hun eigendom moeten accepteren. ANTWOORD 1 De rioolgemalen bij de Bosscliebrug en de Verlaatbrug en aan de Karken- daalseweg en de Piet Heynlaan zijn gebouwd in de jaren 1953 or. 1956 ei uitgerust met vijzels. Bij bepaalde bedrijfsomstandigheden, vooral bij regenval na croge perioden, wanneer in de riolen bezonken stoffen, welke reed3 zijn gaan rotten, met het water worden raeegespoeld, kan door de woelende werking van de vijzels wel een3 een minder aangename geur ontstaan, welke door de ventilatiekokers e.d. soms ook buiten de gebouwen waarneembaar is. De hieruit voortvloeiende h'inder is naar onze mening echter gering en heeft tot op heden vrijwel nooit tot klachten aanleiding gegeven. Even tuele maatregelen tot het opheffen o.q. verminderen van deze overlast zijn uitermate kostbaar aangezien deze zullen bestaan uit een volledige ombouw van de gomalen, dan wel de installatie van gasafzuig- en wasin- stallaties. Het treffen van deze maatregelen lijkt ons dan ook voorshands niet verant woord. 2. Hot tarief van de zakelijke heffingen - waaronder de rioolbelasting - is gesteld op oen percentage van do belastbare opbrengst, aangewezen ir. do kadastrale leggers. De hoogte van de belasting is du3 mede afhankelijk van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 9