bijl.nr. 293
er kan dan ook niet gesproken worden van een "advisering"
met betrokking tot de capaciteit van het plan.
ad 3: in de meergenoemde bespreking van 16 juni 1975 is er dezer
zijds van uitgegaan, dat eerst na 18 augustus 1975 - de datum
van de informatieve raadsvergadering - een verdere bekend-
heid aan het plan zou worden gegeven.
Het is ons niet bekend, welke de voor de minister moverende
redenen zijn geweest op een eerder tijdstip nadere open
bare mededelingen te doen.
VRAAG (gesteld ing. art. 40, 2e lid R.v.O.)
heren Karter.s en Beckers.
Onlangs ontving de gemeenteraad van het college van B. en W. een
inventarisatie van raads- en collegebeslissingen uit het verleden.
Op een klein aantal uitzonderingen na geeft dit zogenaamde beleids
plan geen inzicht in de beleidsvoornemens voor de toekomst.
Tot die uitzonderingen behoort ongetwijfeld een kleine passage op
pag. 76, gewijd aan het Familiepark Joan Haanappel. Zonder de
commissies voor Jeugd, Sport en Recreatie, Openbare Werken en
Ruimtelijke Ordening om advies te .vragen en zonder discussie en
besluitvorming in de raad, heeft het college gemeend de Gront-
mij te moeten meedelen, dat men in beginsel bereid is om mee te
werken aan de grondverkoop voor een ons onbekend plan.
Deze principiële keuze had natuurlijk nooit gedaan mogen worden
buiten de raad om. Want het gaat om een zeer belangrijke zaak met
vele mogelijke gevolgen voor de ruimtelijke ordening (in verband
met de huidige grondschaarste)voor het totale welzijnsbeleid,
voor het milieu en voor de financiën van de gemeente Breda. In
antwoord op vroegere vragen van onze zijde is door U ook toege
zegd, dat de raad zou worden geïnformeerd. Namens de Federatie
van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. stellen wij U de volgende
vragen:
1Hoe luidt precies de inhoud van de door U in het zogenaamde be
leidsplan geciteerde brief van 21 januari 1975?
2. Welke formele en welke informele contacten zijn er over deze
zaak geweest tussen de Grontmij en U?