bijl. nr. 295 -5- 5. Welke voor en tegen-argumenten hebben uiteindelijk tot het principebesluit geleid? 4. Waarom zijn commissies en raad niet geraadpleegd? 5. Wat zijn nu precies de plannen van de Grontmij en haar opdracht gever? 6. Wat is daarin het aandeel van de gemeente, bijvoorbeeld op het gebied van financiering, exploitatie, beheer, gebruik, enz.? 7. Bent U bereid om de Provinciale Recreatieraad alsnog om een advies te vragen? 8. Hoe zitten de verdere procedure en tijdsplanning in elkaar en hoe en wanneer worden raad en commissies in de besluitvorming be trokken. ANTWOORD Aan de Grontmij N.V. hebben wij - zoals ook blijkt uit de "inven tarisatie" - geschreven, dat wij in beginsel bereid zijn aan de raad voor te stellen ten behoeve van de vestiging van het familie park grond te verkopen, mits te onzer beoordeling voldoende ge gevens bekend zijn t.a.v. de opzet en inrichting van het park en bij onduidelijkheid of verschil van mening tot een akkoord wordt gekomen. Naar onzè mening zijn wij hiermede gebleven binnen de grenzen van onze voorbereidende taak. Dit geclausuleerd aanbod was voorts nodig om de initiatiefnemers van hun kant in staat te stellen tot een nadere (deel)beslissing te komen. Ook wij hebben nog geen keuze gedaan. Het volgend initiatief ligt bij onze gesprekspartners in deze. Overeenkomstig onze eerder gedane toezegging zullen wijzodra meer zekerheid omtrent de vestiging van het familiepark bestaat hetgeen nog niet het geval is, de commissie ruimtelijke ordening en de raad informeren en bij de besluitvorming betrekken en de stedebouwkundige adviesraad inschakelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1068