bijl. nr. 299
- 2 -
aanmerking gekomen. Zodoende is bij de goedkeuring van het bouw
plan ultimo 1974 wol de normale geldelijke steun toegekend, doch
niot het meergenoemd subsidie, waardoor de realisering van het
plan wei moeilijk werd.
Ongeveer te zelfder tijd heeft echter de minister van volkshuis
vesting en ruimtelijke ordening aangekondigd, dat vanaf 1 januari
1975 ae hiervoor aangegeven binding niet meer zou gelden. In di
situatie was er temeer aanleiding om van de al verleende machti
ging tot gunning - zonder de financiële impuls van de extra bij
drage^) - niet direct gebruik te maken, doch alsnog op toeken
ning van het locatiesubsidie aan te dringen.
Van die gelegenheid is tevens'gebruik gemaakt om in het bouwplan
enkele wenselijk gebleken, doch niet in sterke mate ingrijpende
veranderingen aan te brengen. Deze zijn vervat in bijgaande 3e
nota van aanvulling op het bestek voor het bouwen van deze wonin-
gen,'gedateerd 7 april 1975» met de bijbehorende tekeningen,
laatstelijk gewijzigd op genoemde datum en genummerd Bs, B1 t/m
8 en 310*^
De kenmerkende verschillen ten opzichte van het oorspronkelijke
plan zijn vooral hierin gelegen, dat door herindeling van diverse
ruimten het aantal verblijfseeiiheden (v.e.) is gewijzigd, te we
ten:
volgens eerste ulan na wijziging:
1. 59 eengezinswoningen, wooncapaciteit 4,5 v.e. capaciteit 5,5 v.e.
2. 15 bejaardenwoningen, 2 v.e. blijft 2 v.e.
20 2-persoons woningen 2 v.e. 2 v.e.
3. 20 3-persoons woningen 2,5 v.e. 3-4 personen
3 v.e.
gemiddeld per woning 3»38 v.e. 3,99 v.e
1_1_4 woningen 2§5j.S v.e. v.e.
Ad 159 eengezinswoningen.
De in het eerste plan in de berging ingebouwde vaste kast ten be-