I I gemeente Breda 'horende jn en iroor U ren van ing stellen voor- Breda, eester. aris bij bijlage nr. 520 De raad van de gemeente Breda; Overwegende, dat voor het terrein, gelegen op de hoek Hoogeind - Epelenberg, een plan is ontwikkeld voor de houw van 18 eengezins huizen; dat dit plan uit stedebouwkundig oogpunt aanvaardbaar is; dat in het vigerende bestemmingsplan Brabantpark D 1961 het ter rein de bestemmingen "bijzondere bebouwing" en "passieve recrea tie" heeft; dat om realisering van het bouwplan mogelijk te maken een partiële herziening van het bestemmingsplan Brabantpark D 1961 nodig is; dat het ontwerp van deze partiële herziening met ingang van 20 mei 1975 gedurende een maand ter gemeentesecretarie ter visie heeft gelegen; dat bezwaren zijn ingekomen van mevrouw R. Hartens- de Werd, Hoog eind 205, Breda, en twee mede-ondertekenaars, mevrouw Ade Hulder- Weeda, Hoogeind 203, Breda, en de bewoners van het Brabantpark p/a D.I. Oenen, Papenhof 10, Breda; dat de bezwaren om in het voorstel van burgemeester en wethouders vermelde redenen ongegrond zijn; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 augus tus 1975, nr.St/2/43795; gelet op het bepaalde in de wet op de ruimtelijke ordening; mede gelet op het instemmend advies van de commissie ruimtelijke ordening; besluit: 1. de bezwaren van mevrouw R. Hartens- de Werd e.s., mevrouw A. de Huider- Weeda en de bewoners van het Brabantpark ongegrond te verklaren;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1145