bijlage nr. 1
a. het Caseraa op de strijdigheid te attenderen met het verzoek
de aandacht van de staatssecretaris daarop te vestigen;
b. in afwachting van de verdere gang van zaken de Bredase
ingezetenen op de strijdigheid te attenderen en hen er
voorts op te wijzen dat het vooralsnog aan het inzicht van
de ingezetenen wordt overgelaten of zij tot verwijdering van
hun antennes al of niet (onmiddellijk) nè. aansluiting op
het casema-net zullen overgaan.
ANTWOORD
1Ons college heeft kennis genomen van het door U aangehaalde
artikel in "De Telegraaf" van 5 november 1974. De officiële
tekst van de beslissing van de staatssecretaris, de heer van Huiten,
is door ons opgevraagd.
Om de beantwoording van Uw vragen niet langer te vertragen gaan
wij uit van hetgeen ons omtrent genoemde beslissing uit vele
publikaties bekend is. Mocht de officiële tekst essentieel af
wijken van hetgeen ons daarover thans bekend is dan zullen wij
in een latere brief op ons antwoord terugkomen. Met dit voorbe
houd luidt het antwoord op Uw volgende vragen:
2. de staatssecretaris wil niets veranderen aan de instandhouding,
uitbreiding en nieuwe aanleg van centrale antenne-inrichtingen.
Alle uit de ether ontvangen signalen, ook de buitenlandse, kunnen
en mogen via deze collectieve antenne-systemen worden verspreid.
Waar de staatssecretaris geen stimulans aan wil geven, is de
"kunstmatige" aanvoer van buitenlandse programma's naar gebieden,
waar die programma's ook met de beste professionele ontvangst
middelen niet te ontvangen zijn.
Bij dit systeem wordt gesproken van CAS, te realiseren door het
opstellen van ontvangst-antennes aan de landsgrenzen om op deze
wijze bijvoorbeeld Franse programma's op te vangen en deze via
straalverbindingen door te zenden naar plaatsen in het gehele
land. De bezwaren van de staatssecretaris tegen dit CAS zijn
niet nieuw. Zij zijn alleen nu nog eens duidelijk bevestigd.
Uit het vorenstaande blijkt, dat hier sprake is van geheel onder
scheiden zaken. De aangehaalde beslissing heeft geen betrekking