bijl. nr. 340 In het onderhavig geval speelt bovendien mee, dat het pand reeds ontruimd, is zodat het wenselijk is zo spoedig mogelijk een nieuwe gebruiker te vinden om verwaarlozing van het gebouwde te voorkomen. Wij vinden het te ver gaan wonen ter plaatse als eis te stellen. Een winkel en/of kantoor gecombineerd eventueel met wonen ia ons inziens ook zeer acceptabel. ad 3 In de ir.sclirijvingsvoorwaarden is vermeld dat de' gemeente niet san enige inschrijving en/of bod is gebonden. Het ten verkoop aanbieden leidt er namelijk soms toe, dat zich gegadigden melden aan wie de voorkeur wordt gegeven, mede na overleg met de daar bij betrokken functies, op grond van sociale, culturele of andere niet louter zakelijke overwegingen. Eis daarbij is dan wel dat voor de financiële consequenties een verantwoorde oplossing wordt gevonden. Dit kan ertoe leiden dat het pand niet verkocht wordt. Ten slotte wijzen wij erop, dat, als tot verkoop wordt gekomen in de voorwaarden de bestemming van het pand wordt opgenomen en waar het hier deels 'ook een monument betreft, ook een instand- houdings- en restauratieplicht, zodat behoud en bestemming van het pand zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Wij menen dat er geen aanleiding is de verkoopprocedure stop te zetten. Aan de commissie openbare werken is in uitzicht gesteld bespreking van ac problematiek van het afstoten van gemeentepanden in re latie tot het doel waarvoor zij zijn aangekocht. Een afschrift van dit schrijven hebben wij doen toekomen aan de leden van de raad dezer gemeente. VRAAG (d.d. 25-9-1975 ing. art. 40 Riv.O. 2e lid) hr. Srumm°lknmn Reeds nu ziet het plein voor het nog te openen station zwart van de fietsen. De aandachtige treinreizigers hebben reeds opgemeikt dat een onbewaakte (en gratis) stallingsmogelijkheid ontbreekt. Toch wel merkwaardig als men een vergelijking trekt met do enorme terreinen die bij het nieuwe station voor de auto's gereserveerd worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1299