gemeente Breda
bij bijlage nr. 346
De raad van de gemeente Breda;
gelet op de artikelen H 7, lid 5; H 9, lid 3 en H tl, lid 3,
van het algemeen ambtenarenreglement;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gehoord de commissie voor gemeentelijk overleg in personeels
zaken;
besluit;
I. in de uitkeringsverordening van 16 oktober 1969 (Gemeente
blad nr. 1250) de volgende wijzigingen aan te brengen.
1. Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
In deze verordening wordt verstaan onder "belanghebbende":
de gewezen ambtenaar in de zin van artikel 1 van het algemeen
ambtenarenreglement dan wel de gewezen werknemer, met wie op
grond van artikel 1, lid 1, sub d, van de arbeidsovereen
komstenverordening een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht is aangegaan, aan wie ontslag is veleend:
a. op grond van artikel H 7 van het algemeen ambtenarenreglement
uit een betrekking waarin hij tijdelijk was aangesteld, ter
wijl die aanstelling minder dan vijf jaren heeft geduurd da"
wel is geschied in een betrekking van kennelijk tijdelijke
aard.
b. op een andere grond genoemd in hoofdstuk H van het algemeen
ambtenarenreglement, mits dat ontslag niet op eigen verzoek
is geschiedt en evenmin aan eigen schuld of toedoen is te
wijten en die aan dat ontslag geen recht op een pensioen
krachtens de algemene burgerlijke pensioenwet dan wel op
een uitkering ingevolge artikel H 6 van het algemeen ambte
narenreglement kan ontlenen.
2. Artikel lid 2 sub e, wordt aangevuld met: dan wel tijd
in een betrekking welke belanghebbende had kunnen aanhouden,
doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft genomen mot
ingang van de datum waarop de uitkering ingaat.