bij bijl. nr. 346 -3- 11. Na artikel 11 wordt een nieuw artikel 12 ingevoegd, luidende 1Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de belang hebbende als bedoeld in artikel 11, leden 1 en 2, wordt aan de nagelaten echtgenoot een uitkering toegekend gelijk aan de bezoldiging berekend over het tijdvak van^de dag van overlijden tot de laatste dag van de tweede maand volgende op die van het overlijden Laat de overledene geen echtgenoot na dan geschiedt de uitkering ten behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke kinderen dan wel minderjarige pleeg kinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering ten behoeve van ouders, broers en zusters of meerderjarige kinderen van wie de overledene kost winner was. 2. Het bepaalde in artikel 10, leden 2, 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing. 12. Na het tot artikel 13 vernummerde artikel 12 komt een nieuw artikel 14, luidende: 1De belanghebbende die uitkering geniet krachtens artikel 4 of krachtens artikel 11 van deze verordening is verplicht zich op aanzegging van burgemeester en wethouders, doch tenminste jaarlijks, geneeskundig te doen onderzoeken door een door hen aangewezen geneeskundige. 2. Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het resultaat van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in lid 1, daartoe aanleiding geeft, kan de belanghebbende door burgemeester en wethouders worden verplicht zich aan een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van de algemene burgerlijke pensioenwet te onderwerpen. 13- Artikel 13 en volgende worden vernummerd tot artikel 15 en volgende. 14. In artikel 13 (oud), lid 2, wordt de zinsnede "De bepalingen van hoofdstuk VI van het algemeen ambtenarenreglement" ge wijzigd in: De bepalingen van hoofdstuk E van het algemeen ambtenarenreglement..

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1319