bijlage nr. 38
-4'
Koevel (gezien de vele onduidelijkheden, die er nog zijn
ten aanzien van de concretisering van het voorgestelde beleid)
niet valt op te maken in hoeverre Breda exact in dit
spreidingsbeleid zal of moet participeren, bestaat de kans
dat, indien de gedachten van de minister worden geëffectueerd,
zo'n 30 - 60 gezinnen in Breda zullen moeten worden gehuis
vest
Breda wordt daarbij geconfronteerd met de afwezigheid van
woningvoorraad, geen werk en onvoldoende mankracht om deze
rijksgenoten maatschappelijk op te vangen en te begeleiden. 1
Ook kan gesteld worden dat deze rijksgenoten vooralsnog een
continue bijstandsgroepering zullen gaan vormen.
In haar brief van 13 september 1974, nummer 5155, heeft
de V.N.G. bij de Minister President aandacht gevraagd voor
de moeilijke situatie in de gemeenten ten aanzien van huis
vesting e.d, van Surinamers.
Inmiddels heeft de betrokken staatssecretaris bij schrijven
d.d. 9 december 1974 aan de onderscheiden gemeenten verzocht om
vóór 1 januari 1975 te berichten of zij bereid en in staat zijn
migrerende rijksgenoten passende huisvesting te bieden.
Wij hebben daarop geantwoord dat:
- hierbij niet voorbij kan worden gegaan aan de nood van de
vele eigen woningzoekenden die al tó lang op de behoefte
en draagkracht afgestemde en vaak vervangende woonruimte
wachten;
- het derhalve niet mogelijk is toe te zeggen dat de huis
vesting van een beduidend aantal rijksgenoten zal worden
bevorderd;
- daarbij dan nog niet is ingegaan op andere problemen, zoals
de gegronde vrees dat er geen of niet voldoende werkge
legenheid zal zijn.