bijl. nr. 375 -5- van ondervinden. Ik zou U dringend in overweging willen geven in ieder geval bij de algemene beschouwingen het roken totaal te verbieden en overigens een regeling te treffen waardoor het ook voor de niet-rokers mogelijk blijft de vergadering geheel uit te zitten zonder zich daar ziek en akelig bij te gaan voelen. de heer Eissens: Als roker wil ik mevr. Stutterheim enigszins tegemoet komen. Men zou misschien om degenen die roken dat wat minder te laten doen, er iets tegenover kunnen stellen door tijdens de marathon zitting af en toe iets hartigs aan te bieden. Ik moet namelijk van tijd tot tijd naar de bakker aan de over kant en op deze wijze zou een kleine compensatie kunnen worden geboden. Toezegging door de voorzitter: wij zullen er ernstig aan denken. ANTWOORD v.k.a. VRAAG (gesteld ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O. d.d. 16-9-1975) de heren G.C.M. Lambregts, H.C.v.Dongen en P.K.J.C. Koertshuis: Toelichting: Om te komen tot een jongerencentrum te Breda is er door een werk groep gedurende een aantal jaren heel veel werk verricht. Aanvan kelijk is men van oordeel geweest, dat hierbij de steun van de Gemeentelijke- en Rijksoverheid niet nodig was. Al werkend is hun inzicht veranderd en zijn zij intensief in overleg geweest met o.a. de Gemeentelijke Overheid. In feite gaat het er nu om, om zo snel mogelijk de beschikking te krijgen over een adequate accommodatie. In een overleg is o.a. ge sproken over het gebruik van een gedeelte van het gebouw aan het van Coothplein te Breda, voorheen bestemd voor de G.T.S. Op dit moment is er een impasse ontstaan, die door de werkgroep als pijnlijk en onduidelijk ervaren wordt. De werkgroep is van oordeel, dat, wanneer niet op zeer korte termijn over huisvesting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1434