aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 388
15-10-1975
St/3/54614
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot ongegrond verklaring
van het beroep van de heer A. Mul
ders tegen de weigering van een
bouwvergunning.
roor
parti-
L in
3egro-
m de
;sen
■gadering
■tter. ij
ar is
Op 4 juni 1975 is aan de heer A. Mulders, Jasmijnstraat 62 te
■X*
Breda een vergunning geweigerd voor het herbouwen van een door
brand verwoeste boerderij op perceel Dr. Batenburglaan 30.
Dit perceel heeft in het plan in hoofdzaak 1958 de bestemming
"landelijk gebied II", hetgeen inhoudt dat op deze gronden
generlei bebouwing is toegestaan.
Ingevolge artikel 4, lid 2b van de algemene bepalingen (overgangs
bepalingen) van het plan in hoofdzaak 1958 kan voor herbouw van
de boerderij (als onderdeel van het agrarisch bedrijf) vergun
ning worden verleend.
Wij hebben echter de vergunning geweigerd vanwege het feit, dat
uit de ingediende tekeningen en de beschikbare gegevens kan worden
afgeleid, dat niet de vestiging van een reëel agrarisch bedrijf
werd beoogd. Deze gevolgtrekking werd mede afgeleid uit het
feit, dat de grootte van het perceel, ca. 0,45 ha. het onmogelijk
maakt naar de huidige maatstaven een economisch rendabel agra
risch bedrijf uit te oefenen.
Tegen de weigering is op 1 juli 1975 een brief van de heer
A. Mulders ingekomen, waarin hij bij Uw raad om voorziening vraagt.
Zijn motieven zijn:
1dat hij agrariër is en in het afgebrande pand zijn bedrijf
heeft uitgeoefend;
2. dat ingevolge artikel 4, lid 2 van de voorschriften van het
plan in hoofdzaak dit pand herbouwd kan worden, mits de af
wijking van het plan niet wordt vergroot.
De heer Mulders verwijst te dien aanzien naar de brief van
ons college d.d. 24 oktober 1972, waarin zulks medegedeeld
wordt en naar de tekening van architect van Genk, waaruit de
hoofdindeling van het afgebrande pand blijkt aan de hand waar-