Bijl. nr. 408
-2-
De gemeente Breda verleent op grond van het Besluit van Uw raad
van 12 februari 1954, bijlage nr. 63* (da/t ter visie is gelegd)
vanaf 1963 jaarlijks een subsidie ad 5$ van het rijkssubsidie.
Het vorenstaande vermelde subsidiesysteem, net name het feit,
dat verschillende gemeenten niet subsidiëren en de meeste andere
een vast bedrag (dus onafhankelijk van de kostenontwikkeling)
toekennen, heeft er enerzijds toe geleid, dat er geleidelijk steed!(
grotere exploitatietekorten ontstonden, waarin slechts ten dele
via extra exploitatiesubsidie door het Ministerie van Justitie
werd voorzien en anderzijds dat de verhouding in de Bijdragen
tussen de verschillende gemeenten geleidelijk steeds minder in
overeenstemming ging staan met de verdeling van het cliëntenbe-
stand over de verschillende gemeenten.
In verband hiermede kan erop gewezen worden/ dat de gemeente
Breda, via de percentages subsidie, de laatste vijf jaren gemiddeld
ongeveer 55$ van de totale gemeentelijke subsidies heeft ver
leend, terwijl het uit Breda afkomstige patiëntenbestand gedurende
dezelfde periode gemiddeld 25$ Bedroeg.
Aangezien wij van mening waren, dat er een gezamenlijke verant
woordelijkheid bij rijk, provincie en rayon gemeenten bestaat
om de - ook financieel gezonde - continuering van het bureau
te waarborgen, hebben wij bij het Consultatiebureau aangedrongen
op een gezamenlijk subsididntenoverleg op ambtelijk niveau, ten
einde een adequaat gezamenlijke, subsidiëring voor te bereiden.
Tevens hebben wij hierbij, conform de daaromtrent door de sanerings
commissie bepleite saneringsmaatregel, als uitgangspunt gehanteerd,
dat de bijdragen van de rayon-gemeenten in overeenstemming moesten
zijn set de xen behoeve van de inwoners van die gemeenten verrichte
hulpverleningsactiviteiten.
Bij c\fi beraadslaging omtrent de subsidiëring is onder andere van
do zijde van Breda aangedrongen op regelmatig oub3idiëntenoverleg.
W;j zijn namelijk vun mening, il&t alleen daardoor aan de medeaub-