aan de raad der
gemeente Breda
3 januari 1975
Fb/41159
bijlage nr. 64
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van de "ver
ordening onroerend-goedbelastingen
1974/1975".
Bij besluit van Uw raad van 15 november 1973 is vastgesteld de "ver
ordening onroerend-goedbelastingen 1974/1975". Deze verordening is
goedgekeurd bij koninklijk besluit d.d. 23 juli 1974 en wel tot 1
januari 1977. In de vergadering van 21 oktober 1974 heeft Uw raad
de in voornoemde verordening opgenomen tarieven gewijzigd,
het blijkt thans noodzakelijk dat deze verordening op de volgende
punten nog wordt gewijzigd omdat:
1e. de in de verordening vermelde term "gebouwd onroerend goed" ten
onrechte is opgenomen;
2e. in artikel 7, zulks in strijd met heb besluit gemeentelijke or.->
roerend goedbelastingenhet genot krachtens zakelijk recht van
pastorieën niet is vrijgesteld;
3e. de inhoud van artikel 12 niet gelijkluidend is aan de in andere
belastingverordeningen terzake opgenomen redactie;
4e. in de praktijk blijkt dat het gebruik van zogenaamde "losse
garages", gelet op de extra hoge perceptiekosten, beter kan
worden vrijgesteld.
7De term "gebouwd onroerend goed" is in de verordening ten onrechte
opgenomen
Omdat de heffing van de belasting zioh beperkt tot gebouwde
eigendommen, met inbegrip van de ondergrond van die gebouwde
eigendommen en met hun gebouwde en ongebouwde aanhorigheden, is
het niet juist dat in deze verordening de term"gebouwd onroerend-
gosd" wordt gebezigd, vooral ook omdat deze term niet consequent
is toegepast.. Zo is in artikel 2 als grondslag genomen de waarde
welke aan het onroerend goed in het economische verkeer kan
worden toegekend"
Voor de term "gebouwd onroerend goed" dient derhalve te worden
gelezen "onroerend goed". In de U aangeboden ontwerp-verordening
wordt "gebouwd onroerend goed" gewijzigd ir. "onroerend goed".