bijl. nr. 69
-6-
ANTWOORD
In antwoord op de door U "bij brief van 20 december 1974
ingevolge artikel 40 van het reglement van orde voor.de ge
meenteraad gestelde vragen inzake bekendmakingen in de pers
in het kader van de wet op de ruimtelijke ordening en de
woningwet, delen wij U het volgende mede.
Wij willen ernaar streven om de bovengenoemde publikaties zo
veel als mogelijk is te doen plaatsen op dezelfde dag in de
week, waarbij dezerzijds gedacht wordt aan de vrijdag.
Aan de advertentie-afueling van De Stem hebben wij gevraagd
de mogelijkheid te bezien om de publikaties als regel te plaatsen
op dezelfde advertentiepagina.
Ket plaatsen van de openbare bekendmakingen buiten de advertentie
pagina's achten wij uit kostenoogpunt bezwaarlijk.
Overigens menen wij, dat de vanwege de gemeente Breda geplaatste
vormgeving in voldoende mate opvallen.
Volgens de wet op de ruimtelijke ordening- moeten de bestemmings
plannen en elke fase van de procedure gedurende een maand ter
visie liggen. Bovendien is bepaald, dat de bekendmakingen inzake
de ter visielegging vooraf dienen plaats te vinden.
Waar het gaat over procedures, gebaseerd op artikel 19 van de
wet op de ruimtelijke ordening en artikel 50 van de woningwet,
schrijven deze wetten geen bepaalde termijn van ter visielegging
voorI
Wij menen, dat in het kader van eer/behoorlijke rechtsbescherming
van de burgers een termijn van 14 dagen voor dit soort zaken
voldoende is. Deze termijn wordt mede ook op advies van gedepu
teerde staten aangehouden.
Uit de praktijk is ons niet gebleken, dat deze termijn als te kort
moet worden beschouwd voor het inzien van de bescheiden en het