-4-
bijlnr. 109
Wij zijn er dan ook geen voorstander van de Effenseweg tot voor-
rangsweg aan te wijzen, zulks te minder waar dit op het verkeers
gedrag van de verkeersdeelnemers op de Effenseweg een ongunstige
invloed zal uitoefenen. De ervaring leert n.l., dat degene, die op
de voorrangsweg rijdt als regel geneigd is harder te rijden dan
toegestaan en verantwoord is.
VRAAG gesteld in de raadsvergadering van 3 februari 1975)
De heer Beckers. In het begin van de vergadering heeft de heer
Broeders een vraag die ik wilde stellen naar de rondvraag ver-
we?, on. ik wilde namelijk vragen waarom do brief van de wijkraad
Tuinzigt niet op de agenda voor vanavond ia goplaatot en hoo
het college op deze brief heeft gereageerd of zal reageren.
ANTWOORD
De brief van de werkgroep wijkbelangen Tuinzigt en het bestuur
van de stichting gemeenschapshuis Tuinzigt i3 op 20 januari 1975
bij ons college ingekomen. Na advies te hebben ingewonnen van de
dienst voor jeugd en sport is de brief behandeld in de college-ver
gadering van 12 februari 1975.
Derhalve heeft agendering pas plaatsgevonden voor de raadsver
gadering van maart.
Voor wat betreft het antwoord van ons college mogen wij U ver
wijzen naar de rubriek "ingekomen stukken" van de agenda voor
de raadsvergadering van 13 maart 1975.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 21 november 1974)
De heer Veclenturf merkt op: in de vorige raadsvergadering heb ik de
aandacht van het college gevestigd op het ontbreken van de ver
lichting op een gedeelte van de Lieshoslaan. Wellicht heeft dat
een aanstekelijk effect gehad, want men heeft de heer Goos geat
tendeerd op het ontbreken van enige verlichting op het viaduct
Effenseweg/E 10 en op het laatste gedeelte van de Overaseweg.
Graag wil ik b. en w. namens de heer Goos en de betrokkenen vragen