-9-
bijl. nr. 109
3. De vraag kunnen wij bevestigend beantwoorden.
4. Voor het antwoord op deze vraag mogen wij verwijzen, naar het"
gestelde onder punt 2.
5. Ook deze vraag wordt door ons college bevestigend beantwoord.
VRAAG (gesteld ing. art. 40, 2e lid R.v.O.)
De heer Geene.
Vraag; 1
Is het college bereid de in het door hen uitgegeven persbericht be
doelde brief van de federatie van fracties van de P.v.d.A. en de
P.P.R. onmiddellijk ter kennis te brengen van de overige raads
leden?
Vraag 2.
Is het college met mij van mening, dht de vertrouwensrelatie tussen
het college en een deel van de raad enerzijds en de fracties in
de raad onderling anderzijds, door dit - m.i. onbehoorlijk - handelen
in ernstige mate is geschaad?
Vraag 3.
In hoeverre zijn of worden de Bredase belangen door dit optreden
van eerder genoemde fracties in gevaar gebracht of daaraan 3chade te
berokkenen?
Toelichting
De raad van de gemeente vertegenwoordigt in zijn geheel de burgerij
van Breda.
Via de verkiezingen hebben de verschillende maatschappelijke"
stromingen gelegenheid die personen af te vaardigen, waarin zij
voldoende vertrouwen hebben om hun opvattingen en meningen mede in
de besluitvorming te betrekken.
Door het ondernemen van eenzijdige acties in de richting van de
hogere overheden, zonder kennisgeving aan college en raad, wordt
naar mijn mening het democratisch functioneren van een raad in dis-
crediet gebracht en de besluiten van de raad ontkracht c.q. de
uitvoering van besluiten vertraagd.