bijlhge nr. 139
-6-
troebeling heeft voorgedaan, terwijl voorts hot zuurstofgehalte
scherp is gedaald.
Beide verschijnselen wijzen erop dat men bijna moet gaan spreken
van een directe lozing op de gehele Emerput in plaats van op
één compartiment.
In verband hiermee zou ik het college de volgende vragen willen
stellen.
1 Kan het college aan de hand van cijfers laten zien dat de
kwaliteit van het water in het schone compartiment niet in
gevaar is geweest, zoals van de kant van de C.S.M, in de krant
wordt beweerd?
2. Is het college er, nu deze breuk zo kort na het aanlegggen van
het scherm is opgetreden, nog steeds van overtuigd dat het
aangebrachte scherm een afdoende bescherming van het schone
gedeelte inhoudt?
3. Indien vraag 2 ontkennend wordt beantwoord,.welke stappen
heeft het college dan inmiddels ondernomen om de vervuiling
van het schone gedeelte in de toekomst tegen te gaan?
ANTWOORD
In de periode van 1 oktober tot en met 31 december 1974 is door
het waterschap West-Brabant op verschillende regelmatig verdeelde
tijdstippen (éénmaal per week) het zuurstofgehalte in beide
compartimenten van de Emerput gemeten. Het laagste gemeten zuur
stofgehalte bedroef 2,3 mg per liter in het "schone" deel. Het
leven in dat deel is niet in gevaar geweest. Op hetzelfde tijd
stip werd in het andere deel eveneens het laagste 02-gehalte
gemeten; dit bedroeg 6,2 mg per liter. Het verschilxtussen beiden
is te verklaren uit de aanwezigheid van beluchters in het "vuile"
deel.
In het belang van de bescherming van de kwaliteit van het water
in het "schone" deel van de put zullen de volgende maatregelen
worden genomen:
1het gescheurde scherm zal worden vervangen door een scherm van
hetzelfde materiaal, dat beter verankerd is zowel in de zij
kanten al3 in de bodem;