bijlage nr. 139 -10- zeggen en tegelijkertijd mededelen dat het college terecht heeft geconstateerd dat er communicatiestoornissen tussen de bewoners er. de opbouwraad zijn. Naar aanleiding daarvan wil ik de volgende vragen stellen. 1Is het college van de inhoud van de brief op de hoogte? 2. Wil het college onmiddellijk overleg met de bewoners plegen? 3. Wil het college overwegen de werkzaamheden onmiddellijk te stoppen totdat het overleg met de bewoners heeft plaatsge vonden? ANTWOORD De inhoud van de brief van de bewoners van de Veurnestraat waarin beswaar gemaakt wordt tegen de aanleg var. een speelgelegenheid in die straat, is ons college bekend. Namens ons college heeft wethouder J. van Dun eer. deputatie van de bewoners ontvangen. Een exemplaar van het verslag van die be spreking hebben wij aan de wijkopbouwraad Breda-Noord gezonden met het verzoek ons college te laten weten hoe het contact met de be langhebbenden in deze is geweest en ons te adviseren wat naar zijn mening nu verder dient te gebeuren. Met de bewoners werd afge sproken, dat zij na ontvangst van de reactie van de wijkopbouw raad voor een nieuw gesprek zullen worden uitgenodigd. De werkzaam heden aan de speelgelegenheid zijn opgeschort in elk geval tot na het tijdstip,waarop het nieuwe gesprek zal plaatsvinden. VRAAG (gesteld ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O.) heron ,T. Cor.icn en .3. Hendriks en: Dankzij publicaties in De Stem en verslagen van vergaderingen van hel, Bredase Komitee voor het Monumentos aardat onder voorzitterschap van wethouder Sandberg staat, zijn wij op de hoogte gebracht var. de plannen van het college/de werkgroep in het kader van het Monumenten--- jaar 1975. Op grond van de beschikbare gegevens willen wij U, mede namens de Federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R., de volgende vragen stellen:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 554