aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 1 61
K/40871
1 6-4-1 975
Voorstel van burgemeester en wet
houders met betrekking tot de sub
sidieaanvrage 1975 van het Vormings
instituut West-Brabant.
er.
Op 26 augustus 1974, bijlage nr. 260, heeft Uw raad besloten aan
de stichting ter voorbereiding van extra-muraal vormings- en ont
wikkelingswerk in West-3rabant, een subsidie toe te kennen van
0,10 per inwoner, i.e. 11.918,voor 1974.
In het betreffende voorstel werd gesteld dat honorering voor
1974 in feite betekent dat voor 1975 en 1976, bijzondere omstandig
heden daargelaten, soortgelijke subsidieverzoeken van de stichting
moeten worden gehonoreerd.
Voorts sprak U als Uw mening uit dat eerst na de experimentele
periode een beslissing kan worden genomen over een eventuele
continuering en de wijze waarop dan zou moeten worden gesubsidieerd.
Door het bestuur van het Vormingsinstituut West-Brabant wordt bij
brief van 15 november 1974 aan Uw raad verzocht voor 1975 wederom
een subsidie beschikbaar te stellen van 0,10 per inwoner of,
als alternatieve^mogelijkheideen subsidie voor plaatselijke pro
jecten met een toeslag van 20^ voor de gewestelijke functie van
het instituut, waarbij dit bedrag niet zal uitstijgen boven 0,10
per inwoner*.
Het Vormingsinstituut heeft de projectsubsidie slechts node als
alternatieve mogelijkheid voorgesteld omdat slechts een beperkt
aantal gemeenten bereid bleek/blijkt 0,10 per inwoner beschik
baar te stellen en een aantal gemeenten te kennen heeft gegeven
alleen in plaatselijk uit te voeren projecten te willen subsidiëren.
De culturele raad, die op ons verzoek advies heeft uitgebracht*,
adviseert"de methodiek van directe subsidiëring te verlaten en over
te gaan op de methodiek van projectsubsidie. Hoewel de idee van