Bijlage nr. 215 In dit verband menen wij ook oog te moeten hebben voor de onderlinge relatie tussen de recreatie in het Biesboschgebied en in het gebied van de Herwelanden. Het beleid van de beide recreatieschappen dient daarom onzes inziens zoveel mogelijk op elkaar te worden afgestemd. Uij menen, dat daartoe het recreatieschap de Biesbosch overleg zal moeten aangaan met het recreatieschap de Flerwelanden. Oe financiële aspecten In het ontwerp-basisplan is slechts globaal en ten dele ingegaan op de financiële consequenties van de voorgestelde beleidsmaatregelen. Daarover is dan ook nauwelijks iets concreets te zeggen. Onzes inziens behoeft het evenwel geen betoog, dat de realisering en het beheer van sen nationaal park in het hart van de Biesbosch, alsmede de realisering en het beheer van de noodzakelijke voorzie ningen daarbuiten en het beheer van het gebied als geheel veel geld zal gaan kosten, ionder voldoende financiële steun van het rijk lijkt het ons de draagkracht van de deelnemende gemeenten te boven gaan. Voor wat betreft de realisering en het beheer van een nationaal park zegt de Nota Nationale Parken; "De kasten laten zich in grote lijnen indelen in twee categorieën; 1. Kapitaalslasten, voortvloeiende uit investeringen in gronden, wegen en paden, gebouwen en soortgelijke duurzame voorzieningen en 2. Beheers- en onderhoudskosten, dienende tot zekerstelling van het voortbestaan van het park, zodanig dat de doelstelling blijft bevorderd." Bij de ramingen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: de kostencategorisën komen voor de helft ten loste van het rijk en voor de andere heirt verstrekt het rijk een subsidie van 50 procent in grcndeukopen, overige investeringen en beheerslasten. Verder steat er in deze nota: "Bij de ramingen is ervan uitgegaan dat een aantal parken een informatie- of bezoekerscentrum zal die-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 798