bij bijlage nr. 29 -2- Artikel 2a 1In bijzondere gevallen kan de raad beoluiten dat de uitkering zal worden voortgezet voor een met inacht neming van het bepaalde in artikel 6, tweede lid, onder a vast te stellen termijn, welke op dezelfde wijze kan worden verlengd. 2. Voor de in lid 1 bedoelde voortzetting van de uitkering komt zonder nadere beslissing van de raad in aanmerking de gewezen wethouder, die op de dag, waarop het genot van de uitkering zonder toepassing van lid 1 zou eindigen, invalide is. 3. Met inachtneming van het gestelde in artikel 6tweede lid, onder a, wordt de uitkering voortgezet zolang de ge wezen wethouder, als bedoeld in lid 2, invalide blijft. 4. Invalide in de zin van de leden 2 en 3 is hij, die blijkens een schriftelijke verklaring van een of meer door burgemeestei' en wethouders aangewezen geneeskundigen voor 50 percent of meer algemeen invalide is. Algemeen invalide is hij die tengevolge van ziekten of gebreken geheel of gedeeltelijk buiten staat is om met arbeid, die voor zijn krachten en bekwaamheid is berekend en die met het oog op zijn opleiding hem in billijkheid kan werden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst verricht heeft op een naburige soortge3.ijke plaats, te verdienen, hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde personen van dezelfde soort en van soortgelijke opleiding op zodanige plaats met arbeid gewoonlijk ver dienen. 5. De in de leden 2 en 3 bedoelde voortzetting van de uitkering wordt gestaakt indien en zolang de gewezen wethouder niet voldoet aan een uitnodiging van burgemeester en wethouders zich te onderwerpen aan een onderzoek door een of meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 91