-6-
bijl. nr. 251
I
In dit verband verwijs ik naar de opmerking die de heer Geene
bij die gelegenheid maakte; hij heeft namelijk het voorstel voor
preadvisering naar het college vervezen. Onze vraag is: kunnen
wij op korte termijn op behandeling rekenen? Heel kort samengevat:
hoe staat het met ons milieuvoorstel, komt er nog wat van?
I
ANTWOORD
i
I
Inderdaad was het op 5 juni j.l. wereldmilieudag, ter gelegenheid
waarvan wij hebben gemeend de aandacht van de burgerij weer eene
op het milieuvraagstuk te moeten vestigen. Dit is geschied op een
voor eenieder begrijpelijke en aansprekende wijze. Aan een op de
Grote Ma-rkt opgestelde milieukraam was.allerlèi informatie over al
lerlei milieufacetten te verkrijgen.
De belangstelling van de burgerij voor dit "kleine milieu" was niet
overweldigend.
Ook de belangstelling voor het "grote milieu" laat te wensen over.
In het kader van de wettelijke procedure - die zeer zorgvuldig is
toegepast'- m.b.t. de uitbreiding van Hoechst Holland B.V. zijn
slechts 2 bezwaarschriften ingekomen. Edn daarvan kwam uit Hilvaren-
beek, het andere ruimschoots na het verstrijken van de daarvoor
gestelde termijn. De hoorzitting, die ter voldoening van het be
paalde in de hinderwet en de wet luchtverontreiniging werd ge
houden, werd slechts bezocht door één persoon, n.l. een vertegen
woordiger van de gemeente Etten-Beur.
Geen enkele Bredanaar heeft van de gelegenheden gebruik gemaakt
I j
om bezwaren in te brengen.
Niettemin - of liever daarom - is het van belang het milieu in de
belangstelling van de burgerij te blijven aanbevelen. Mede daarom
zullen wij binnen korte tijd een pre-advies uitbrengen waarin de
onderwerpen, genoemd in het door vraagsteller bedoelde initiatief
voorstel worden behandeld,
VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O.)
de heer J.G.V.'. Geene
1. Heeft het-college kennis genomen van het persbericht, handelend