bij bijl. nr. 209
Artikel 7.
-3-
Het havengeld wordt geheven door middel van een nota, bon of ander
schriftuur, waarvan het model door burgemeester en wethouders wordt
vastgesteld.
Artikel 8.
1De belasting genoemd in artikel 5 is verschuldigd terstond na het
afmeren.
2. De belasting genoemd in artikel 6 is invorderbaar in één termijn,
vervallende binnen een maand na dagtekening van de nota, bon of
ander schriftuur bedoeld in artikel 7.
Vrijstellingen.
Artikel 9
Het. havengeld wordt niet geheven voor:
a. vaartuigen, eigendomvan, in gebruik bij of ten behoeve van het
rijk en bestemd uitsluitend voor de openbare dienst;
b. hospitaalschepen, bedoeld bij de wet van 30 december 1905, S 383;
0. sleepboten, welke de havens alleen binnenkomen om vaartuigen te
brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weder te vertrekken
d. vaartuigen, in gebruik als woonschepen, die in de havens ligplaats
innemen;
e. vaartuigen, waarvan de schippers domicilie hebben te Breda en welke
op vrijdag na 18.00 uur de havens binnenkomen en deze weer verlaten
uiterlijk de eerstvolgende maandag vóór 7.30 uur, mits niet wordt
geladen of gelost;
f. vaartuigen, waarvan de schippers ten genoegen van.de havenmeester*
aantonen, dat zij wegens familie-omstandigheden of dringende nood
zaak de havens moeten binnenkomen, mits niet wordt geladen of
gelost;
g. vaartuigen die langer dan twaalf dagen in de haven verblijven, de
dag van aankomst inbegrepen, indien en voor zover het voortgezet
verblijf het gevolg is van stremming van de scheepvaart wegens
ijs of overmacht door weersomstandigheden veroorzaakt en de vaar
tuigen daardoor de haven niet kunnen verlaten.