bij bijl. nr. 209 -2- art. 4» lid 3 voorafgaand aan het belastingjaar ingekochte hoe veelheid water. Indien in bedoeld verbruiksjaar niet gedurende een vel verbruiksjaar water is afgenomen, wordt de wer kelijke afgenomen hoeveelheid vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller twaalf bedraagt en de noemer gelijk is aan het aantal maanden of gedeel ten daarvan waarin het water is afgenomen. Indien een bedrijf, dienst of instelling in het verbruiksjaar niet of niet uitsluitend van een waterleidingbedrijf water heeft verkregen, wordt de ingevolge de voorafgaande zinsneden berekende vaterhoeveelheid geschat c.q. verhoogd met de geschatte hoeveelheid water, die op andere wijze is of zou zijn verkregen. Indien aannemelijk is, dat de hoeveelheid geloosd water ten minste 3-000 m3 of ten minste 20$ lager is dan de som der hoeveelheden ingekocht en op andere wijze verkregen water, wordt laatstgenoemde som verminderd net de hoeveelheid van het verschil. Op verzoek en voor rekening van belastingplichtige wordt de hoeveelheid geloosd water gemeten middels (een) door of vanwege de gemeente te plaatsen meter(s), in welk geval het rioolrecht wordt ge heven naarde aldus gemeten hoeveelheid, tenzij kan worden aangetoond, dat in belangrijke mate door miswijzing of anderszins de meter(s) niet de juis te hoeveelheid afgevoerd water aangeeft (aangeven). Is dit laatste het geval, dan wordt de hoeveelheid afgevoerd water geschat. Bij een belangrijk verschil tus3ende ingebrachte en de op het gemeenteriool geloosde hoeveelheid water kan van een bedrijf, dienst of instelling een accountantsverklaring verlangd worden betref-. I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1019