bijl. nr. 213 -2- hot bestuur van genoemd avondcollege. Op 9 december 1975 heeft de wethouder van onderwijs namens ons college een gesprek gehad met bestuur en directie van genoemd avondcollege, een vertegenwoordiger van de Ned. Katholieke School raad en een vertegenwoordiger van het COGVO; doel van dit gesprek was te overleggen op welke wijze de kans op een avond-ra.e.a.o. voor Breda zou kunnen worden versterkt. Tijdens dit gesprek is de afspraak gemaakt, dat de N.K.S.R. en het COGVO ons college en het bestuur van genoemd avondcollege nader zouden adviseren over de te volgen procedure. Bij schrijven*) van 15 april 1976 heeft het centraal orgaan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs ons geadviseerd; met inacht neming van do overwegingen in dat schrijven genoemd kont het CCVGO tot de conclusie, dat het wel duidelijk is, dat er ten hoogste'één school in Breda zal kunnen komen. Bovendien zal er naar de mening van het COGVO een school, die verbonden wordt aan een scholenge meenschap voor avondonderwijs eerder kans op bekostiging hebben dan een categorale school. Het COGVO adviseert het beleid daarop te richten, opdat bij voorbereiding van het scholenplan 1978-1980 één aanvraag vanuit Breda aan de orde wordt gesteld. Op basis van het advies van het COGVO stellen wij U voor: 1de bij de minister van onderwijs en wetenschappen ingediende aanvragen voor plaatsing van een gemeentelijke school voor avond ra.e.a.o. op het z.g. scholenplan in te trekken; 2. voor het scholenplan 1978-1980 en volgende scholenplannen geen aanvrage in to dienen voor een gemeentelijke school voor avond- meao 3. adhesie to betuigen aan de aanvrage voor een school of afdeling 'oor avond-C ,a.o., uitgaand van genoemd avondcollege-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1046