bij bijlage nr. 219 -4- ook te verlengen, zonder dat hij met zijn voertuig opnieuw aan het rijdend verkeer heeft deelgenomen. Artikel 12. Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van het in artikel 7 bedoelde recht. Hoofdstuk III: Strafbepalingen. Artikel 13. Overtreding van de verboden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden of hechtenis van ten hoogste twee maanden. Onverminderd het bepaalde in artikel 293 van de gemeentewet wordt overtreding van de verboden, bedoeld in de artikelen 10, 1e lid en 11 gestraft met een geldboete van ten hoogste tweehonderdvijftig gulden. Hoofdstuk IV: Slotbepalingen. Artikel 14. Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering ge noemde ambtenaren zijn met het toezicht op de naleving van deze ver ordening en met de opsporing van de hierin bedoelde strafbare feiten mede belast d.e door burgemeester en wethouders aangewezen personen. Artikel 15. 1 Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam: "parkeerautomatenverordening"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1065