aan de raad der
gemeente Breda
Bij logo r.r.
BK/73734
27/7/ 1976
Preadvies van burgemeester er. wethouders
inzake hot beroep, ingesteld door mevrouw
Ch.Teljour-Stoijlon, ir.gevolgo de verorde
ning op logeer- en/of kamerverhuurinrich-
tingen.
Op 29 april 1976 ontvingen wij een op 25 april 1976 gedateerd schrijven* van
mevrouw Ch.Teljeur-Steijlen, wonende Ginnekenweg 4a to Breda, waarbij deze in
beroep komt tegen een drietal besluiten van ons college d.d. 16 maart 1976
nummers EK/9/62146 tot weigering van vergunning tot het exploiteren van kamer-
verhuurinrichtingen in de percelen Koninginnestraat 16, 16a en 58 alhier.
Het besluit ten aanzien van eerstgenoemde inrichting werd haar op 22 maarm
1976 en de overige besluiten op 25 maart 1976 toegezonden.
Ondanks het feit, dat mevrouw Ch.Teljeur-Steijlen, voornoemd, schriftelijk op
de terzake geldende bepalingen is geattendeerd, heeft zij het beroep niet bin
nen de in artikel 31, tweede lid van da verordening op legeer- en/of kamerver-
huurinrichtingen genoemde termijn van dertig dagen, ingesteld.
Wij stellen U daarom voor appellante in haar beroep r.iet ontvankelijk te ver
klaren, overeenkomstig het hierbij gevoegde concopt-bosluit.
Ten overvloede stellen wij U er van in kennis, dat hot beroepschrift zich niet
zozeor richt togen do geëiste voorzieningen, maar in hoofdzaak betrekking heoft
op de financiële consequenties daarvan. Deze bezwaren vindon geen steur, in de'
verordening op logeer- en/of kacierverhuurinrichtingon, zodat wij, ook al zou
het beroepschrift tijdig zijn ontvangen, Uw raad hadden moeten voorsteller, tot
ongegrond-verklaring te besluiten.
Wij doen dit voorstol in ovoreenstemming met het advies van do commissie voor
openbare workon.
Burgemeester on wothoudors var. Breda,
•ligt ter visie
Korkx
V.d. Dam
buvgomeestor,
secretaris.