bijlage nr. 269
-3-
C. Beroepsgronden.
Het beroep krachtens deze wet kan worden ingesteld ter zake dat:
a. de beschikking met een algemeen verbindend voorschrift strijdt;
b. het administratieve orgaan bij het geven van de beschikking
van zijn bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruik
heeft gemaakt dan tot de doeleinden, waartoe die bevoegdheid
gegeven is (détournement de pouvoir);
c. het administratieve orgaan bij afweging van de betrokken be
langen niet in redelijkheid tot de beschikking heeft kunnen
komen (willekeur);
d. het administratieve orgaan anderszins heeft beschikt in strijd
met enig in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel
van behoorlijk bestuur.
De beroepsgronden duiden op een rechtmatigheidstoetsing.
Hiermede wordt bedoeld, dat beleids- of doelmatigheidsoverwegingen
in deze geen rol spelen.
Dit onderscheid vervaagt in de praktijk steeds meer.
D. Bezwaarschriftenprocedure.
De wet-Arob heeft een bezwaarschriftenprocedure geïntroduceerd.
Dezo rechtsgang is onder meer ook bekend in het belastingrecht,
Deze procedure dient in beginsel eerst te worden doorlopen al
vorens in beroep kan worden gegaan bij de Afdeling Rechtspraak van
de Raad van State.
Het kenmerkende van deze procedure is, dat de zaak in tweede
instantie opnieuw in volle omvang in overweging wordt genomen.
Dit is eveneens het geval bij administratief beroep. De essentie
van de bezwaarschriftenprocedure is evenwel, dat hierbij geen
sprake is van (hoger) administratief beroep, daar hierbij het
orgaan, dat in eerste instantie de beschikking heeft genomen
ook op het bezwaarschrift beschikt.
Zoals reeds gezegd moet deze bezwaarschriftenprocedure eerst
worden doorlopen, mits de beschikking: