aan de raad der
gemeente Breda
I-f
nr.«270
8-9-1976
Antwoorder, op door raadsleden
gestelde vragen.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d.d. 26-4-1976).
de heer Jongeneel:
De chefs van de afdelingen en subafdelingen van het energie-
en waterbedrijf in Breda hebben een brief d.d. 31 maart 1976
ontvangen van de directeur, die van de wethouder van cultuur
en bedrijven het verzoek heeft gekregen hem te informeren in-r
dien een lid van de gemeenteraad schriftelijk of mondeling
inlichtingen over een bepaald onderwerp vraagt. Ten einde aan
dit verzoek optimaal te voldoen vraagt de directeur in toe
komstige gevallen van de informatie een nota te maken c.q. een
kopie van het schrijven van het. gemeenteraadslid te vervaardigen
en deze ter beschikking van de wethouder te stellen.'In dit ver
band zou ik de' volgende vragen willen stellen.
Waarom acht de wethouder het van belang te worden geïnformeerd
over de vragen die door raadsleden aan het ambtelijk apparaat
worden gesteld? Vallen alle vragen die gemeenteraadsleden willen
stellen hieronder?
Hebben de andere portefeuillehouders soortgelijke notities aar
de andere directeuren gestuurd? Gaat het hier om een college-
besluit.
ANTWOORD
"De instructie van de directeur, bedoeld voor intern gebiuik, is
"gebaseerd op de instructie van ons college aan de hoofden van
"dienst en afdelingschefs ter secretarie d.d. 23 januari 1974.
"Wij citeren daaruit:"wel achten wij het noodzakelijk dat van de
""langs deze weg verstrekte informatie een overzicht wordt gestuurd
""aan de betrokken portefeuillehouder etc
"De raad is door ons dienaangaande geïnformeerd bij brieven van
"23 januari 1974, nr. secr./23045 en 28 augustus 1975 nr. BK/57390.