bijlage nr. 270 -6- ondervinden bij het parkeren van hun auto's. Wij zullen ons derhalve nietzoals door U wordt gesuggereerd be perken tot het aanwijzen van plaatsen voor invaliden in de binnenstad. Be mate van invaliditeit om voor het parkeren van zijn auto op een aangewezen plaats in aanmerking te komen zal worden bepaald door een arts van de gemeentelijke genees kundige- en gezondheidsdienstwaarbij de norm, als bedoeld ir. artikel 132a van het Reglement Verkeersregels en Verkeers- tekens zal worden gehanteerd. De in aanmerking komende invalide krijgt daarvan van bedoelde arts een bewijs, waarmede hij zich tot het politiebureau kan wenden ter verkrijging van een speciaal voor dat doel ontworpen Vignet. Dit Vignet moet duidelijk zichtbaar aan de binnenzijde van de voorruit van de auto van de invalide worden bevestigd. Op deze wijze zal het voor de politie mogelijk zijn'controle uit te oefenen op de juiste naleving van de regeling en misbruik daar van tegen te gaan. 'Opgemerkt zij, dat gedurende 1976 tot heden 18 parkeerplaatsen op de openbare weg door middel van geplaatste borden ten be hoeve van invaliden werden gereserveerd, hetzij bij de woning van de invalide, hetzij bij het gebouw, waar de invalide zijn werkzaamheden moet verrichten. Voor antwoord op deze vraag mogen wij verwijzen naar het gestelde onder punt 1 Invaliden, die binnen het voetgangersgebied wonen en die ook overigens vallen binnen de norm van artikel 132a van het R.V.V. krijgen ontheffing om net hun voertuig de voetgangersstraat, waarin zij wonen, te berijden van en naar hun woning. Wij zijn niet bereid ontheffing te verlenen om met taxi's het voetgangersgebied te berijden, omdat wij bevreesd zijn, dat daar door de veiligheid van de voetgangers in het gedrang zou komen on omdat controle cp hot maken van misbruik van een dergelijke ontheffing niet mogelijk io. Ret is verboden om met een invalidenwagen, die langs mechanische weg wordt voortbewogen (motorisch of eigen kracht) in het voet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1247