bijl. nr. 298
Is het in dit verhand van betekenis of de opbrengst 8an liefdadige
doelstellingen ten goede komt?
Is, als voor andere tentoonstellingen verleende vergunningen in de over
wegingen worden betrokken, de vergunning aan het parochiecomitd van de
Sacramentskerk terecht geweigerd?
ANTWOORD
In de artikelen 2, 8 en 10 van de winkelsluitingswet is bepasld, dat
%st verboden is buiten de normale winkelsluitingsuren (t.w. op zondagen,
op werkdagen tussen 18.00 uur c.q. 19.00 uur voor de straathandel en
5.00 uur 's morgens) in een winkel, op straat of anderszins verkoop van
waren aan particulieren te plegen.
Hieruit volgt, dat op werkdagen tussen 5.00uur te morgens en 18.00 's avonds
t.a.v. het openstellen van tentoonstellingen geen beperkingen gelden.
Buiten genoemde uren mogen derhalve tentoonstellingen in beginsel niet
voor 't publiek worden opengesteld.
Op basis van artikel 12, 2e lid van de winkelsluitingswet 1951 is het
college van burgemeester en wethouders bevoegd op een daartoe strekkend
verzoek ontheffing te verlenen van de verboden, als bedoeld in de
artikelen 2, 8 en 10 van de winkelsluitingswet ten behoeve van:
a. feestelijkheden en bijeenkomsten met een cultureel of sociaal doel;
b. veilingen;
c. tentoonstellingen;
T^. vertoningen op het gebied van de mode.
Artikel 17, 5e lid van de onderhavige wet schrijft voorts voor, dat de
krachtens artikel 12, 2e lid genomen besluiten binnen acht dagen aan de
minister van economische zaken moeten worden toegezonden.
Door gemeentebesturen wordt van de in artikel 12, 2e lid geboden ont
heffingsmogelijkheid veelvuldig gebruik gemaakt. De kroon heeft ter zake
echter met een bijna evengrote regelmaat gebruik' gemaakt van haar be
voegdheid tot spontane vernietiging ten einde deze ontheffingen ongedaan